Politiek
Burgerschap
en vormgeving van de publieke ruimte
Tijd: dinsdagavonden 19.30-22.30u
Plaats: Academie van Bouwkunst Rotterdam, zaal N.0.34
Start 27 februari 2007, laatste bijeenkomst 17 april 2007
Docent:
Gijs van Oenen (Faculteit
Wijsbegeerte, Erasmus
Universiteit Rotterdam)
email: vanoenen@fwb.eur.nl
Gastdocenten:
Rene
Boomkens (hoogleraar filosofie, Universiteit Groningen): 20 maart
Godfried Engbersen (hoogleraar sociologie, Erasmus Universiteit
Rotterdam): 10 april
Maike van Stiphout (directeur DS landschapsarchitecten):
17 april
Verdere informatie
Thematische tekst
Het
thema van de collegereeks Politiek is dit jaar ‘burgerschap’. De vraag
naar de
wijze waarop burgerschap tegenwoordig gestalte moet krijgen, is
politiek
uiterst actueel. Het is bijvoorbeeld een van de prioriteiten van het
nieuwe
Rotterdamse college van B&W. Burgers zijn, zo blijkt uit actueel
onderzoek,
vaak tevreden met het eigen bestaan maar ontevreden met politiek en
overheid.
Zij hebben daarvan lage dunk, maar tegelijkertijd hoge verwachtingen.
De
overheid moet tegelijkertijd optreden en terugtreden: terugtreden
wanneer zij
individuele aspiraties en private zelfverwerkelijking in de weg zit,
optreden
wanneer deze zodanig ontsporen dat correctie en ondersteuning nodig
zijn. De relatie
tussen burger en overheid staat niet meer in het teken van wederzijds
vertrouwen en van maakbaarheid, maar in het teken van kritiek,
wantrouwen,
veiligheid en aansprakelijkheid.
Daarmee is ook de publieke sfeer aan
transformatie onderhevig. Wat ooit bedoeld was als interactief
heiligdom,
transformeert nu tot interpassief veiligdom. In deze cursus bestuderen
we zowel
de historische wortels van deze ontwikkeling als de actuele implicaties
ervan.
Centraal hierbij staan begrippen als moderniteit, maakbaarheid,
veiligheid,
interactiviteit en spel.
De bedoelde ontwikkeling begint
vroeg in de twintigste eeuw, wanneer Walter Benjamin –
geïnspireerd door
Baudelaire – schetst hoe in de grote stad typisch moderne houdingen,
gewoontes
en praktijken ontstaan. Het moderne leven is vluchtig, oppervlakkig,
anoniem, kaleidoscopisch;
ontmoetingen zijn kort en toevallig, personages anoniem, wisselingen
veelvuldig
en snel. Maar tegelijk wordt daarin, voor de goede verstaander en
waarnemer,
iets universeels en onveranderlijks van de menselijke ervaring tot
uitdrukking
gebracht. Daarbij aansluitend introduceren moderne architecten als Le
Corbusier
en Mies van der Rohe in de jaren twintig op radicale wijze de
maakbaarheid in
de stedelijke inrichting. Stedebouw en architectuur moesten de moderne
levenshouding die Benjamin beschreef niet alleen gaan uitdrukken, maar
ook
ondersteunen en bevorderen.
In de vooruitgangsjaren vijftig en
zestig zien avantgardistische ontwerpers in de sociale en
technologische
ontwikkelingen mogelijkheden voor een radicale bevrijding van de
moderne mens.
Arbeid zou, door automatisering, grotendeels overbodig worden; energie
zou
onuitputtelijk zijn; de technologie zou ten dienste staan van de mens;
politieke zou niets anders meer zijn dan het faciliteren van de
oneindige
ontplooiingsmogelijkheden van moderne individuen.
In het situationisme, en in het
bijzonder het New Babylon project van Constant Nieuwenhuis, krijgt de
gedachte
van de radicaal bevrijde, spelende, creatief zwervende mens een
conceptueel-stedebouwkundige vorm. In deze technologisch bemiddelde
utopie kan
het individu overal en volgens eigen parameters ruimtelijke ‘sferen’
creëren -
immuniteitssystemen, noemt Peter Sloterdijk ze in zijn nieuwe boek Sferen.
De omgeving wordt hier dus uitdrukking van subjectieve beleving: de
maakbaarheidsgedachte in optima forma. Hiermee
heeft Constant de materialiteit van de architectuur en stedebouw
ontkend - het
‘onveranderlijke’ aspect in Baudelaires ambigue omschrijving van
moderne
ervaring. Daarentegen heeft hij wel visionair vormgegeven hoe het
ideaal van
interactiviteit later op nadrukkelijk individualistische wijze zal
worden
vormgegeven en sterk technisch-ICTmatig ondersteund. De publieke ruimte
wordt
het hobby-domein van de radicaal technologisch gemedieerde mens.
Hannah Arendt en aansluitend Jürgen
Habermas hebben daartegenover een publieke ruimte voorgesteld die niet
subjectief-technologisch, maar in en door interactie wordt
gecreëerd en in
stand gehouden. Interactieve ruimtes zijn geen verbeelde idealen van
het
moderne leven, maar eerder enclaves binnen dat moderne leven, ruimtes
die
daarop bevochten moeten worden. Tegenover politieke en technische eisen
en
noodzakelijkheden staat de noodzaak en de kracht van het menselijke
‘inter-esse’, in de vorm van ontmoeting, gesprek en discussie. Hier
verschijnt
de publieke ruimte als ‘interactief heiligdom’: in het uitdrukking
geven aan
collectieve overtuigingen, individuele verschillen en politieke waarden
komt de
mens tot zelfbegrip.
De interactieve vermogens van
burgers zijn echter geërodeerd - zij lijden aan interactieve
metaalmoeheid. Zij
streven niet primair meer naar ontmoeting of confrontatie; liever
trekken zij
zich terug in de beschermde omgeving van de eigen woning, de eigen
auto, de
eigen mobiele telefoon. In plaats van naar maakbaarheid streven zij
naar
veiligheid. Publieke sfeer transformeert tot veiligdom, kortweg te
definiëren
als een ruimte waarin de zorg voor beschaving wordt uitbesteed.
Moderne
burgers geloven niet meer dat zij zich voldoende kunnen beheersen om
zelf de
verantwoordelijkheid voor een beschaafde publieke omgang op te brengen.
Zij
stellen daarvoor ánderen verantwoordelijk en aansprakelijk: de
overheid,
politie, toezichthouders, providers, als bewakers van een
‘interpassief
veiligdom’.
Een aantal consequenties hiervan
verkennen we aan de hand van het boek Ctrl [Space]. Rhetorics of
surveillance from Bentham to Big Brother, samengesteld door Thomas
Levin,
Ursula Frohne en Peter Weibel, en oorspronkelijk verschenen als
catalogus bij
de gelijknamige tentoonstelling in het Zentrum für Kunst und
Medientechnologie in Karlsruhe. Wat zijn de structurele kenmerken
van de
publieke ruimte in het interpassief veiligdom? Welke strategieën
kunnen er worden
gebruikt om te ontsnappen aan de veiligheidsdwang en aan de
interactieve
metaalmoeheid?
Tenslotte gaan hieromtrent ook te
rade bij het werk van de stadssocioloog Richard Sennett. Deze volgt de
notie
van door publiek handelen gecreëerde publieke ruimte; hij geeft
hieraan echter
een minder interactieve maar meer ruimtelijke en lichamelijke
invulling.
Ontmoeting en oriëntatie staan nog steeds centraal; dit gebeurt
echter niet
zozeer ‘discursief’ en structureel, als wel ‘toevallig’ (indachtig het
‘dérive’
van de situationisten) via het ontwikkelen van bepaalde houdingen en
routines,
zoals het volgen van vaste routes, het bezoeken van stamkroegen of
bepaalde
favoriete winkels, maar wellicht ook activiteiten en houdingen als
lezen, roken
en mobiel bellen. Zoals bij Baudelaire en Benjamin is de stad het decor
waartegen de choreografische van het moderne, geïndividualiseerde
leven zich
afspeelt. Deze esthetische houding probeert Sennett te combineren met
aspecten
van ethiek en dialoog. Dit levert wellicht aanknopingspunten hoe we
vanuit onze
stedelijke ervaring, die mede wordt bepaald door de fysieke vormgeving
van de
gebouwde omgeving, nog tot een ‘inter-esse’ een daarmee tot een actueel
begrip
van burgerschap kunnen komen.
De thematiek zal mede tot leven worden
gebracht door enkele gastsprekers. René Boomkens, hoogleraar
filosofie aan de
Rijksuniversiteit Groningen, zal zijn visie komen geven op de huidige
staat van
moderne ervaring en stedelijke openbaarheid. Godfried Engbersen,
hoogleraar
sociologie aan Erasmus Universiteit Rotterdam, komt spreken over hoe de
stedelijke vormgeving van invloed is op insluiting versus uitsluiting,
op
legaliteit versus illegaliteit, op cliëntschap versus burgerschap.
En Maike van
Stiphout, directeur van DS Landschapsarchitecten, zal uit eigen
ervaring
verhalen over succes en falen van de vele hedendaagse pogingen om
burgers
interactief te betrekken bij de vormgeving van de publieke ruimte.
Leiden deze
pogingen tot herstel van het interactief heiligdom, of versterken zij
juist de
frustraties die hebben bijgedragen tot de transformatie naar
interpassief
veiligdom?
Laatste wijziging: 20 april 2007